Gisteren zijn we hier aangekomen vanuit Dalarö. Een mooie zeiltocht we moesten tegen de wind in, maar het water tussen de scheren was steeds ruim en diep genoeg om te kunnen opkruisen met grote slagen. Het korte stukje van 11 mijl, dat we geplot hadden, werd daardoor 20 mijl. In vijf uur tijd is dat heel behoorlijk voor ons. Woensdag zijn we uit Malmakvarn ook gedeeltelijk kruisend Naar Dalarö gevaren, die trip was iets korter en het was koud. Maar twee prachtige zeildagen achter de rug. Dalarö is een beetje sjieke plaats met ruime houten villa's in perfecte staat en aangelegde tuinen tegen en op de rotsen gebouwd. Het ligt aan een grote doorvaartroute en het water aan de steigers bij het centrum is er te wild om aan te leggen, wat we wel van plan waren omdat we enkele boodschappen moeten doen. We moeten om de rotsen heen varen waar een kleine jachthaven is waar je achter een golfbreker redelijk rustig ligt. Via een stenen trap van minstens honderd treden klimmen we de rots op om na een kilometer in een sjieke comestibles zaak heerlijke cantharellen, rabarbertaart met vanillesaus en andere zaken te kopen. Wijn kunnen we hier niet krijgen omdat er geen systeembolaget is. Je kan het wel bestellen in een andere winkel, maar het duurt een halve week voor de bestelling in huis is. Zo is dat ook op het eiland waar we nu zijn, en zo is dat in de hele archipel van Stockholm. We zitten nu voor het eerst zonder wijn, omdat wij die methode van bestellen en afwachten niet kenden en dat ook in onze boeken en gidsen nergens vermeld is.Dinsdag zijn we vanuit Grinda op de motor Naar Malmakvarn gegaan. De wind was ongunstig en het vaarwater niet geschikt voor een kruisrak. Malmakvarn is een verenigingshaven in een klein fjord met hoge rotsen, het staat op de kaart gelukkig, anders zou je het bijna niet kunnen vinden. Het is in mooie zwaar beboste omgeving met een paar vakantiehuisjes, verder is er niets. We zijn door ons contante geld heen en een pinautomaat is 20 km verderop. De havenmeester wil na veel wikken en wegen wel via de pinautomaat van het restaurant van de jachthaven geld incasseren. Het wordt een beetje vervelende moeizame transactie die minstens een halfuur in beslag neemt. De vrouw op de boot, die later naast ons aanmeert aan de steiger die tegen een hoge rotst ligt, krijgt hysterische braakneigingen als Jan de barbecue in de kuip aansteekt. Ze wordt doodziek van de lucht en zit met grote zakdoeken voor haar gezicht in de kuip roepend dat ze van boord moet. Jan laat ondertussen de man onze mooie Cobb zien, de kooltjes beginnen net te gloeien, maar hij zit met zijn opgewonden vrouw in zijn maag en zegt helemaal niet van barbecues te houden. We zeggen dat we geen gezeur willen en onmiddellijk op de rots gaan zitten, wat we ook doen. Gelukkig klaart het weer op en eten we in een heerlijke ondergaande zon. Onder ons zien we die lui in de kajuit verdwijnen waar ze pas weer uitkomen als wij gereed zijn om uit te varen.

Maandag hebben we op Grinda heerlijk gewandeld en 's avonds in het vermaarde restaurant daar gegeten. Iedereen eet op het terras, wordt het kouder dan krijg je een of twee dekens. Vanaf het terras kon je ver tussen de scheren door kijken.

Een prachtig uitzicht bij ondergaande zon. Een enkel schip zeilde nog, en grote lijndienst- en cruiseschepen volgden in de verte de diepwaterroutes tussen de eilanden door. Het eten was goed, maar niet bijzonder. Eigenlijk was het te duur.
Vandaag varen we niet. We huren fietsen om op dit grote eiland rond te rijden. Het is een relatief druk vakantie-eiland. Gisteren konden we geen plaats meer vinden in de jachthaven bij de veerpontsteiger. We voeren zoekend rond en kregen het gevoel op Terschelling aan te komen. Behoorlijk veel mensen op de kant, families met kinderen, fietsen en ijsjes. We voeren de haven weer uit en vonden, na rond een ander klein eilandje te varen, een ligplaats tussen veel andere bootjes niet ver van de haven. We liggen met een hekanker en twee voortrossen aan de steiger ingeklemd tussen andere boten. Henneke voer Lena er in één keer perfect tussen, er waren maar een paar centimeters ruimte over. Met die grote boegspriet en een zware stalen boot, komt het er erg op aan, polyester schepen blijven liever ver uit de buurt. Zelfs in Stockholm is er geen ander schip bij ons langszij komen liggen, terwijl de boten voor en achter ons alle dubbel of meer lagen gemeerd. Fietsen dus...

Naar de noordkaap waar we op grote ronde rotsen een tijdje in de zon van de vergezichten over het scherengebied genieten, en de bossen door. Er zijn hier de oudste ijzermijnen van Zweden geweest. Al rond de middeleeuwen. Op grote schaal vanaf 1600 tot ver in de 19e eeuw. We fietsen er heen en bezoeken de kleine tentoonstelling die er bij is. De werk- en leefomstandigheden van de mijnwerkers worden maar zijdelings genoemd.

Toch wordt ons duidelijk dat die erg slecht waren. Mijnschachten in de open lucht tot 230meter diep; Ladders op en af, water en vuiligheid. Met de eerste industrialisatie werd het er niet veel beter op. Ze verloren zelfs hun vrij wonen, jaag- en visrechten. Over de landhuizen en kapitalen van de eigenaars horen en lezen we niets. Uit andere bronnen weten we hoe lang de verhoudingen in Scandinavië onvoorstelbaar scheef zijn geweest.
