Maandag 12 mei.
Vandaag een lange overtocht naar Hallands Vadero, een schereneiland voor de kust van Zweden. We zijn daar vorig jaar ook een paar dagen geweest. Het is een onbewoond natuurreservaat met wat loslopend vee en een vuurtoren. In de zomer komen er veel dagjesmensen met de veerboot of met hun eigen bootje. Er zijn strandjes en er is bos en een ijstent. Nu zal het er wel rustig zijn. Het vakantieseizoen is nog niet begonnen. We varen (alweer tegen de wind in) een uur langs de kust voor we het verkeersscheidingsstelsel voor de zeeschepen zeilend oversteken. Eindelijk de zeilen op wat een rust. Alleen de windmolen snort een beetje. We moeten na drie uur rustig zeilen toch de motor een tijdje bijzetten om om de landtong Kullen van 188 meter hoog heen te varen. Zeilend opkruizen zou veel te veel tijd kosten. De motor maakt een merkwaardig bijgeluid dat we nooit eerder hebben gehoord, ook de toerenteller gedraagt zich vreemd. De schrik slaat ons om het hart. Twee jaar geleden hebben we aan de lopende band technische problemen met de motor gehad. Genoeg om een boeiend boek over te schrijven. We weten maar al te goed wat het betekent als die machine het laat afweten op cruciale momenten. Jan geeft een paar keer een dot gas en de toerenteller functioneert weer en het geluid verdwijnt. Er lijkt een relatie tussen beide. Misschien de aandrijving van de toerenteller? Enfin, we varen nog.
De laatste uren zeilen we weer. We zien de stapelwolken boven de heuvels van Zweden zich opbouwen en samentrekken. Het wordt in de verte aardig donker, dat worden fikse buien, de wind trekt al aan, dit kennen we. Het grootzeil en de kluiver worden weggehaald. We zijn nog maar een paar mijl verwijderd van het eiland waar tussen de rotsen een natuurlijk havenbekken is. Het is moeilijk navigeren door de rotsen onder water. De motor gaat weer bij en weer dat geluid dat we liever niet willen horen. Jan past de eerdere procedure toe, die weer blijkt te werken. Het wordt behoorlijk donker en het waait hard. De andere zeilen gaan in. Op de motor manoeuvreren we Lena naar de plek die we zochten.

We herkennen de situatie van vorig jaar nog goed. Het nieuwe hekanker ligt gereed, Compleet met kettingvoorloop en de lange nylon band op haspel aan de preekstoel. We overleggen zorgvuldig hoe we hier het veiligst kunnen aanleggen. Er is een groot brok beton met een idem bolder op de rotsen gegoten daaraan willen we kop van Lena leggen, het anker moet de kont vrij van de rotsen houden. Eenmaal op zijn plaats, brengen we dan nog een paar lijnen uit naar rotsen opzij. Als we zouden merken dat het anker niet houdt, dan halen we het terug en bedenken iets anders. Het lijkt in een keer goed te gaan, Jan bedient anker roer en motor, Henneke zorgt voor het voorschip. Als zij 'afstoppen!' roept -dus jan het schip moet remmen op het anker- blijkt de nylon band spekglad om de bolders en door zijn handen te glijden, dat lukt nooit. Met dit nieuwe materiaal hadden we eerst moeten oefenen! Snel de motor volle kracht achteruit en toch vooral ook de ankerlijn strak houden om te voorkomen dat die in de schroef draait. (dat gebeurde ons hier vorig jaar). Dat ging net goed, geen rots geraakt. Het voorschip drijft weer op de rots af Henneke staat klaar met een lijn en Jan legt op de gok de nylon band met een mastworp en een borgknoop om de bolder.
Het geluk is met ons en Henneke staat al met de lijn rond het beton op de kant. De boeg ligt enkele decimeters van de rotsen en de boegspriet steekt er mooi overheen, dat ziet er goed uit, maar na een hoge golf bonkt er iets. Er ligt toch ergens een grote steen in de weg.

Met de 20-30 meter lange lijnen waarmee we de boot aan rotsen verder weg en opzij verankeren proberen we haar van de rots weg te trekken. Dat lijkt te lukken, de ankerlijn staat strak als een snaar maar daar is nu niets meer aan te doen. Jammer want we zouden die een paar meter moeten vieren om Lena een stukje verderop tussen twee andere rotsen te kunnen leggen, maar dat is niet meer mogelijk. Na een klein uur lijkt de zaak geklaard en kruipen we de kajuit in, weg uit de koude natte wind. We hebben een ijskoude Korewijn wel verdiend. Heerlijk, een lekkerder borrel heeft de wereld nooit gezien, zeker op zo'n moment met pijnlijke handen van de touwen.
We eten ons klem aan de Chili bonen en drinken een fles rode wijn leeg. Eindelijk rust. Het bonkt weer ergens onder het schip. De wind draait het water zakt iets, Jan trekt en viert lijnen en we scrabbelen door. We slapen beroerd, zo nu en dan bonkt het of we van een berg vallen. Het is ongelofelijk donker als Jan nog een paar keer 's nachts buiten de zaak controleert. We liggen veilig en uiteindelijk wordt het rustig.

Dinsdag 13 mei.
Beiden hebben we slecht geslapen, spanning en onzekerheid zijn ons deel. De zon schijnt weer en er staat en mooi stevig dwarswindje uit de goede hoek. Na het ontbijt kruipt Jan de motorruimte in om het foute geluid van gisteren te vinden. Eén van de V-snaren is veel te slap en ingesleten. Het gereedschap komt erbij maar doordat een moer onvoorstelbaar vastzit is de zaak niet te verhelpen. Als die bout afbreekt zijn we nog verder van huis omdat dan ook de andere V-snaar, die voor de motorkoeling zorgt, niet meer functioneert. We zouden dan de motor niet meer kunnen gebruiken. De truck met een dot gas werkt nog steeds. Om de lange geplande tocht over zee te maken lijkt onverantwoord vanwege het moeilijk in te varen haventje waar we naar toe moeten. (alternatieven daarvoor zijn er niet) de enige mogelijkheid is om naar de haven van Torekov op het vaste land een paar mijl verderop te gaan.

Het is maar een klein haventje maar er is een werkplaats lezen we in de 'Hafenlotse'. Ook zonder motor kunnen we met een grote slag die plek bereiken. We maken de lijnen los en kunnen ons naar het anker toetrekken. Alles gaat volgens het boekje en we manoeuvreren tussen de rotsen door van het eiland weg. Een uur later staan we in het winkeltje bij de werkplaats met twee alleraardigste jongens de situatie uit te leggen. We kopen een Zweeds gastenvlaggetje en vragen of er een geldautomaat of een bank in het dorp is om Zweeds geld te hebben. Die zijn er niet, later blijkt ons dat die alleen in de grote steden bestaan. Gelukkig brengt de VISA-kaart uitkomst. Daarmee kunnen we betalen maar ook extra geld wisselen. Gelukkig blijkt dat ook in andere kleine plaatsen zo te kunnen. Victor loopt mee terug en duikt de machinekamer in. De situatie is duidelijk en hij wil het meteen proberen te repareren. Voor een kopje koffie gunt hij zich geen tijd als hij probeert de onwillige bout los te krijgen. “Welke beer draait dat zo vast!” horen we hem roepen. Als de V-snaren er na vele pogingen met het zwaarste kaliber gereedschap aan boord en de handen van Jan als extra hulp, af zijn, blijken ze afwijkende maten te hebben. De snaren uit de werkplaats zijn iets korter maar door de waterpomp iets te verschuiven zouden ze kunnen passen. Een uur en enkele uitgeboorde gaten later geven we het op. Dit gaat niet lukken. Het is lunchtijd en hij probeert telefonisch andere snaren te bestellen, of dat snel lukt blijft een vraag waarop hij 's middags het antwoord hoopt te kunnen geven. Het maakt ons niet zoveel uit of we hier nog een paar dagen moeten blijven in dit doodstille en frisse haventje op deze wolkeloze warme dag. We verkennen het dorp en in de enige winkel kopen we een lekkere lunch bij elkaar. Daarna houden we siësta en vallen in een diepe slaap.
Om vier uur wekt Viktor ons, hij heeft andere snaren met ongeveer dezelfde maat (maar wel een gebruikelijke standaard) kunnen vinden en iemand heeft ze voor hem opgehaald. We maken thee en Jan en Viktor zijn na een halfuur sleutelen klaar, de zaak draait weer perfect. Wat een geweldige service! Morgen kunnen we weer weg. Maar we genieten eerst nog van een lange wandeling langs de kust door een natuurgebied. We zien, zittend op een rots aan de zee, de zon lager aan de hemel komen op deze heerlijke zwoele verstilde avond.

